woensdag 15 mei 2019

Old house at the canal


Little house on the prairie, ik keek er altijd graag naar. De familie Ingalls, een warm, positief, christelijk gezin. Stond altijd klaar om anderen te helpen of om op te komen voor gerechtigheid. Ze gaven altijd veel, ook al hadden ze zelf weinig tot niets. Het was in economische zin een arm gezin. Altijd de eindjes aan elkaar knopen, ieder dubbeltje omdraaien en vaak moest het hele gezin keihard meewerken. En als er al eens een meevaller was, dan moest dat eigenlijk altijd gebruikt worden voor achterstallige of hoognodige zaken. Maar de warmte en de liefde, dat maakte dat ze zo speciaal waren. Sociaal-emotioneel waren ze rijk.

Wij wonen niet op de prairie. Maar wel in de Veenkoloniën. In an old house at the canal. Zover als ik terug kan kijken in onze stamboom woont mijn familie al in deze streek en omgeving. Ook hier was het voor de meeste mensen een zwaar en armoedig bestaan. Ik denk dat de struggles van de Ingalls voor velen hier in de Veenkoloniën wel herkenbaar waren. En ook nu nog wel voor veel mensen denk ik. Voor mij in ieder geval wel. Ook bij ons is het geen vetpot en ook wij hebben achterstallige en hoognodige zaken. Onze kinderen werken ook zelf voor wat extraatjes. Maar we hebben wel warmte en liefde, we staan klaar waar we kunnen. En ons geloof houdt ons overeind.

Vanmiddag was ik even op de begraafplaats waar mijn grootouders en overgrootouders begraven liggen. Voor mijn werk fiets ik altijd rondom deze begraafplaats. Zo ook nu. Er ging zoveel door mijn hoofd, het was daar zo lekker rustig en het zonnetje scheen zo heerlijk, dat ik even mijn fiets heb neergezet. Eerst zocht ik het graf van mijn opa op, daarna dat van zijn ouders en daarna nog dat van mijn oma. Bij alle drie de graven heb ik even stilgestaan en gezeten. En omdat ik niets anders bij me had, naar joods gebruik een steentje op hun graf gelegd.

Ik moest denken aan wie ze waren en hoe ze in het leven stonden. Ook zij hadden het niet breed, maar wel de nodige monden te voeden. Mijn overgrootvader is zelfs nog in een plaggenhut geboren. Moet je nagaan, nog maar 3 generaties en zo'n 125 jaar geleden. Tegenslag en tragedie gingen ook niet aan hun deur voorbij.

De tranen welden in mij op en ik wilde ze vragen hoe ze het toch gedaan hadden? Hoe ze het volhielden? Waren ze tevreden? Of hadden ze ook dromen gehad? Hadden ze misschien talenten, potenties, ambities? Maar geen mogelijkheden? Droomden ze van een ander, beter leven? Of konden ze niet meer dromen? Zoals ik ook bijna niet meer durf te dromen.. Zouden zij ook weleens het gevoel hebben gehad gevangen te zitten in tegenslag en onmogelijkheden, zoals ik dat nu soms voel? Hoe behielden ze hun eigenwaarde? Het waren allemaal gelovige mensen. Ik zou ze zo graag nu hebben willen vragen hoe hun geloof ze daarbij hielp, of misschien juist niet? Of was hun hoop niet gericht op dit aardse leven, maar op een andere diepere hoop?

Daar in het zonnetje, met de tranen achter mijn zonnebril, voelde ik de warmte. Niet alleen van de zon, maar ook van de verbondenheid met deze mensen, mijn familie, mijn oorsprong. Als zij het konden, dit leven leiden, dit leven dat soms zo zwaar en uitzichtloos lijkt….als zij het konden, dit leven leiden, samen met God, dan moet ik dat toch ook kunnen? Ik voelde ook de warmte van God en Zijn fluistering: ‘je bent niet alleen hierin' en mijn tranen droogden op.

Daarna weer op de fiets gestapt, even verleden, heden en toekomst verbonden, met de eeuwigheid, hier in de mooie Veenkoloniën.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten